Geologie
Geologisch profiel Maastricht - Delfzijl
Het al dan niet aanwezig zijn van de verschillende lithostratigrafische eenheden is deels paleogeografisch bepaald, dit geldt ook voor de verschillen in dikte. De afzettingen van het Perm, de Boven-Rotliegend Groep en de Zechstein Groep, zijn dikker naarmate ze meer naar het noorden voorkomen. Hetzelfde geldt voor de afzettingen van de Trias. In de Laat-Jura en het Vroeg-Krijt daalde het Nedersaksische Bekken. De afzettingen uit die tijd zijn dan ook relatief dik in het betreffende gebied, tussen Hengelo en Emmen. Als gevolg van inversie, of omkering van bewegingsrichting, in het Laat-Krijt zijn de krijtkalkafzettingen in datzelfde gebied echter juist relatief dun. In het gebied bij Weert is de huidige Centrale Slenk duidelijk zichtbaar. Verder zijn door erosie grote hoeveelheden sediment afgevoerd. De belangrijkste erosieniveaus zijn: Eind-Carboon (Hercynische fase), Midden-Jura (Midden-Kimmerische fase), Vroeg-Krijt (Laat-Kimmerische fase), grens Krijt / Tertiair (Laramische fase). In het noordelijke deel van het profiel zijn zoutpijlers, resultaat van zouttektoniek binnen de Zechstein Groep, aanwezig. Het zout vervulde overigens een soort bufferfunctie: er is weinig verband tussen het structurele beeld ónder en bóven de Zechstein. |
bron: Atlas van Nederland, deel 13: Geologie, 1985 copyright: 2001, Stichting Wetenschappelijke Atlas van Nederland |