Infrastructuur
Vaarwegen, 1984
Het waarwegennetwerk
dat rond de eeuwwisseling in het noorden en oosten nog een aantal niet of
slecht verbonden deelnetwerken omvatte, is midden twintigste eeuw één
gesloten geheel geworden door toevoeging van: Prinses Margrietkanaal,
Twentekanaal, Amsterdam-Rijnkanaal, Maas-Waalkanaal, Wilhelminakanaal en
Julianakanaal. Nadien hebben de veranderingen van dit langbeproefde
vervoerstelsel zich beperkt tot verbetering van essentiële delen van het
netwerk door verbreding en verdieping van vaarweg en kunstwerken. De
meeste van deze aanvullingen van de vaarwegcapaciteit zijn te vinden op de
internationale verbindingen naar zee en de buurlanden. De enige echte
aanvulling komt door de vaarwegen in het kader van de inpoldering van het
IJsselmeer. De ontwikkeling sinds 1930 is zodanig geweest, dat het geen
zin heeft hier afzonderlijke kaarten te geven voor 1930 en 1960, zoals
voor de auto- en spoorwegen. Schaalvergroting in deze periode heeft
voornamelijk geleid tot een selectie van hoofdroutes voor de binnenvaart.
In het vaarwegennet wordt een negental hoofdroutes onderscheiden: - Rijnmond / Rijn-route De capaciteitsklasse van de vaarwegen is verduidelijkt in de legenda. Deze klassen sluiten vanouds aan op de afmetingen van de gebruikte scheepstypen die op hun beurt vaak sterk aansloten op de lokale en regionale vaaromstandigheden. Zeer in het bijzonder gold dat voor de afmetingen van de kunstwerken, zoals sluizen, en de bochten en oevers van de vaarweg. |
|
standaardschepen, waarop de classificatie is gebaseerd standaardschepen en hun karakteristieke afmetingen en onderlinge verhouding |
bron: Atlas van Nederland, deel 12: Infrastructuur, 1985 copyright: 2001, Stichting Wetenschappelijke Atlas van Nederland |