Atlas van Nederland

Bewoningsgeschiedenis

Ontwikkeling van de steden tot 1795

 

Overzicht van de verstedelijking gedurende Middeleeuwen en Nieuwe Tijd aan de hand van de omvang van het stedelijk gebied naar grootteklasen in de opeenvolgende eeuwen. De stadsplattegronden van Jacob van Deventer maken het mogelijk de omvang van de steden binnen hun muren of grachten omstreeks het midden van de zestiende eeuw vrij nauwkeurig te bepalen. Ook voor de zeventiende en achttiende eeuw zijn stadsplattegronden voorhanden. Voor eerdere perioden is het mogelijk de oppervlakte van het stedelijk gebied te schatten en in dezelfde grootteklassen in te delen. Voor de tweede helft van de zeventiende eeuw zijn tevens de geschatte inwonertallen aangegeven. De combinatie van inwonertal en stedelijk oppervlak vormt een aanwijzing voor de dichtheid van de bewoning in de verschillende steden rond 1675. In 1675 was de bevolkingsdichtheid in alle opzichten toegenomen ten opzichte van 1560. Enkele bijzonderheden: Rotterdam werd circa 1505 aan noordoostzijde met circa 12 hectare verkleind; Aardenburg werd in de eerste jaren van de zeventiende eeuw verkleind tot een oppervlakte van circa 30 hectare; Reimerswaal werd na overstromingen in de zestiende en de zeventiende eeuw in 1631 definitief verlaten.

 

 

 

bron: Atlas van Nederland, deel 2: Bewoningsgeschiedenis, 1984

copyright: 2001, Stichting Wetenschappelijke Atlas van Nederland