Lexicon der Kartographie und Geomatik: in zwei Bänden
Jürgen Bollman & Wolf Günther Koch (red.)
Heidelberg, Berlin: Spektrum Akademischer Verlag, 2001
2 bd. (453 pp., XVI pp. in kleur, 455 pp., XII pp. in kleur)
25 x 18 cm
ISBN 3-8274-1136-X (set), geb.:   298,-
Het Lexikon bestaat uit 2 delen en/of cd-rom (ISBN 3-8274-1137-8). De boeken en cd-rom kosten gezamenlijk   447,-

De ondertitel A bis Karti van het eerste deel doet in eerste instantie de lach opwekken, maar deze uitgave is net zo serieus als zijn voorgangers, Brockhaus ABC Kartenkunde onder redactie van Rudi Ogrissek uit 1983 en het Lexikon der Kartographie, dat in 1979 als Band B verscheen in de encyclopedie Die Kartographie und ihre Randgebiete (6 dl. in 10 bd., Deuticke,1975-1986). In de laatsgenoemde uitgave zijn banden C/1 en C/2 een lexicon gewijd aan de geschiedenis van de kartografie tot aan WO II. Het ABC is maar in 3 bibliotheken in Nederland aanwezig en logischerwijze niet uitleenbaar en kon dus door de recensent niet gebruikt worden ter vergelijking, hoewel de nieuwe uitgave in eerste instantie een vervolg is op het ABC. Is de uitgave van het Lexikon uit 1979 het werk van één auteur, Werner Witt, aan de huidige uitgave hebben ongeveer 80 auteurs hun medewerking verleend.
Hoe belangrijk visualisering c.q. kartografie is blijkt uit het feit dat dezelfde uitgever tegelijkertijd het Lexikon der Geowissenschaften, in sechs Bänden en het Lexikon der Geographie, in vier Bänden uitgeeft, waarbij in beide kartografie als apart wetenschapsgebied is opgenomen (zie: http://www.spektrum-verlag.de/lexika/fach.php?fach=5).

In tegenstelling tot zijn voorgangers bestaat het Lexikon nu uit twee delen. Dit heeft niet alleen te maken met het feit dat een wetenschapsgebied zich verder ontwikkelt en dat er daardoor waarschijnlijk meer details toegelicht dienen te worden, maar vooral met de toevoeging van het woord 'Geomatik'. Hoewel de redacteuren aangeven dat dit nog geen ingeburgerde term is hebben ze deze toch gebruikt om aan te geven welke disciplines er behandeld worden: kartografie, planologie en geografie, geoinformatica, geostatistiek, geodesie, landmeten, fotogrammetrie, remote-sensing, digitale beeldverwerking, geodetische astronomie, mijnmeetkunde (Markscheidewesen) en alle met de voorgaande in verbinding staande vakgebieden. Behalve kartografie, planologie en geografie worden alle andere gebieden door de redacteuren tot de geomatiek (of geomatica, daar er nog geen Nederlands equivalent voor deze term bestaat) gerekend. Het woord zelf is in 1996 geponeerd door de Canadian General Standards Board om het veranderende veld beter te definiëren als "The scientific and technical domain concerned with methods, procedures and technologies associated with computer systems for the collection, manipulation, display and dissemination of geographically referenced data". Een waarschijnlijk gevolg van deze benadering is het feit dat aan iedere Duitse term een Engels equivalent is toegevoegd, wat internationale spraakverwarring minder maakt (Het kan natuurlijk ook zo zijn dat het multilinguïstische voorbeeld van Emil Meynen nog steeds van invloed is). Ter vergelijking kan men o.a. van een van de hieronder genoemde websites gebruik maken:
-Glossary of cartographic terms (http://atlas.gc.ca/english/carto/cartglos.html), onderdeel van de website van de National Atlas of Canada.
-Global Change Master Directory List of Earth Science Acronyms, Glossaries and Gazetteers (http://gcmd.gsfc.nasa.gov/Resources/FAQs/acronyms.html) die door NASA wordt onderhouden.
-Glossary of Oceanography and the Related Geosciences with References (http://stommel.tamu.edu/~baum/paleo/paleogloss/paleogloss.html) van Steven K. Baum.
In de Angelsaksische wereld is er geen gelijksoortige publicatie voorhanden. Hierin zal waarschijnlijk over ca. 5 jaar verandering komen, wanneer in het kader van de reeks The history of cartography (Chicago University Press, 1987-…) een Lexicon verschijnt. Gezien de aard van het hoofdwerk waartoe het behoort zal dit zich echter niet met moderne ontwikkelingen op het vakgebied bezighouden.

Het voorgaande betekent echter geenszins dat alle genoemde wetenschapsgebieden even uitgebreid behandeld worden. De basis voor het Lexikon is nog steeds de kartografie, maar er wordt meer aandacht besteed aan die verwante gebieden die benodigd zijn bij of van invloed zijn op de kartografie of die met de resultante van de kartografie dienen te werken. Dit wordt geïllustreerd in het diagram voor gebruikersgroepen en gebruiksfuncties. De behandeling van het kartografische visualiseringproces in het Lexikon wordt in het ruimtelijke diagram 'basis van de lemmastructuur' weergegeven aan de hand van een soort zesstappenplan: georuimte, geodata, kaart, informatie, weten en handelen.

 

Figuuronderschriften:

Diagram gebruikers.

Diagram kartografie.

Het Lexikon bevat ongeveer 5.500 lemma's, 800 afbeeldingen, voornamelijk in zwart/wit en 28 pagina's in kleur. In de kleurenkaternen komt men veel schema's tegen over kleurgebruik en het toepassen van grafische variabelen. Bij het alfabetiseren van de lemma's heeft men de Umlaut niet meegenomen; zo wordt Approximation gevolgd door Äquator. Dat het midden van de letter 'K' het breekpunt tussen beide delen vormt volgt uit het feit dat deze letter, logischerwijze, 122 pagina's omvat en de uitgever twee ongeveer even zware of grote banden heeft willen produceren. Het was logischer geweest wanneer men de paginering doorgenummerd had i.p.v. per band een aparte paginering, zodat literatuurverwijzingen eenvoudiger te noteren zijn. De lemma's barsten van de verwijzingen. Ik ga er voor het gemak van uit dat deze op de cd-rom met hyperlinks aanklikbaar zijn, zodat men deze gemakkelijk kan volgen. Ook zullen hopelijk sommige illustraties ruimer van opzet zijn dan in de boekbanden is geschied. Zelf zal ik liever de banden hanteren, gezien de enorme hoeveelheid tekst.
Afgaande op de portretten is het duidelijk dat er een grote nadruk ligt op het Duitstalige gebied. Van de 49 portretten van niet meer levende grootheden zijn er echter een 19-tal niet Duits, waaronder ons beter bekende grootheden als Willem Blaeu, Gemma Frisius, Jodocus Hondius, Christiaan Huygens, Gerard de Jode, Gerhard Mercator, Abraham Ortelius en Peter Schenk. Men zal niet zo snel verwachten ook een beschrijving van het leven en werk van Einstein (met portret) tegen te komen alsmede acht door hem geformuleerde theorieën of daarvan afgeleide principes. Wanneer men echter bedenkt dat Einstein zich vooral met ruimte en tijd, zwaartekracht en het elektromagnetische spectrum bezig hield is dit ook weer niet zo vreemd.

Een vergelijking met de Enzyklopädisch Wörterbuch Kartographie in 25 Sprachen (2e ed., Saur, 1997) is nauwelijks mogelijk omdat er bijv. van de eerste 56 lemma's er maar 8 in het woordenboek voorkomen. Een vergelijking met het Kartografisch Woordenboek is onmogelijk, omdat vele termen uit het woordenboek in de uitgebreide beschrijving van de lemma's genoemd worden, maar geen aparte verwijzingen kennen. Wat hieruit wel voortvloeit is dat er in het Lexikon een grote nadruk is gelegd op de inkapseling van de kartografie in de 'geomatiek'. Vergelijking van sommige definities laat ook zien dat sommige bruikbaar of van toepassing zijn op een ruimer vakgebied dan alleen maar de kartografie.

Het Lexikon kan als woordenboek gebruikt worden, maar is voornamelijk bedoeld als encyclopedie. Men kan het echter ook als leerboek gebruiken dankzij de soms vrij ruime beschrijving van een lemma (op een gemiddelde tekstpagina staan ca. 650 woorden), maar voornamelijk door de toevoeging van een 28-tal essays. Weliswaar zijn ze alfabetisch gerangschikt (hoewel het aanbevelenswaardig was, hier een aparte index op te maken), maar door hun typografie zijn ze gemakkelijk in de banden te herkennen. De essays handelen in Duise alfabetische volgorde over algemene kartografie, atlaskartografie, Duitse kartografie, digitaal hoogte-model, empirische kartografie, autonavigatiesystemen, kleurgebruik, remote-sensing, geheugen, geodesie, geoinformatiesysteem, geomatiek, geowetenschappen, kaart, kaartinterpretatie, kartografie, geschiedenis van de kartografie, kartografische weergavemethoden, kartografische generalisatie, kartografische communicatie, kartosemiotiek, Oostenrijkse kartografie, individuele creatie, fotogrammetrie, planning (Raumbezogenes Handeln) en thematische kartografie, regionale kartografie, Zwitserse kartografie, wetenschappelijke visualisering. Verder valt het op dat er ook een redelijk aantal lemma's gewijd zijn aan zintuigfysiologie en psychologie.

Bij het lemma projecties (Kartennetzentwürfe) staat als literatuur vermeld Coordinate systems and map projections van D.H. Maling uit 1992. Men zou hier ook een vermelding verwachten van Map projection transformation, principles and applications van Q. Yang et al. uit 2000, dat voortborduurt op de werken van John P. Schnyder. Verder is het jammer dat er bij projecties geen overzicht staat van de onder de ongeveer 50 onder de afzonderlijke lemma's beschreven projectiemethoden. Dit is bijvoorbeeld wel gebeurt bij een overzicht van de geschiedenis van de kartografie, waar in een schema van vier parallelle tabellen (Geodätische, topografische Grundlagen - Regionalkarten, thematische Karten - Globale Darstellungen - kartographische Techniken, Institutionen, theoretische werken) over 4 pagina's de geschiedenis vanaf 3800 v.Chr. tot en met 2000 is weergegeven. Zo ook is er een tabel waarin 75 afgesloten of lopende kartografische periodieken uit 25 landen plus de ICA en de VN genoemd worden.

Bevreemdend is te zien dat bijvoorbeeld de ruimte gewijd aan iso-kartering in vergelijking met het oude Lexikon is afgenomen van 9,5 naar 3,5 pagina. Stond er in het oude Lexikon nog een tabel met 95 termen en 24 pseudo-termen, in het nieuwe Lexikon is deze tabel teruggebracht tot 33 termen, waarbij vooral de gebieden meteorologie en geofysica hebben moeten inleveren. Gezien de enorme hoeveelheid statistische geodata die de afgelopen decennia geproduceerd zijn en de beter ontwikkelde computerprogramma's is mijn verwachting eerder dat hierdoor vaker gebruikt wordt gemaakt van deze technologie, mede omdat hiermee planmatiger ontwikkelingen en toekomst-scenario's te visualiseren zijn. Vooral voor de leek kan een verklaring van een bijzondere iso-visualisatie vaak zoekwerk naar de betekenis ervan besparen.

Concluderend lijkt mij dit Lexikon een must voor hen die willen bijblijven op zowel het gebied van de kartografie in de ruimste zin van het woord als voor hen die de ontwikkelingen op het gebied van de geomatiek en de hieruit volgende ontwikkelingen voor de kartografie willen bijbenen. Tenslotte is het aan te raden voor hen die de plaats van de NVK in de nieuwe toekomstige constellatie van het GIN willen helpen bepalen.

J. Smits



Sluit dit venster