Historical Atlas of Indonesia
Robert Cribb
Richmond, Surrey: Curzon Press, 2000
256 pp., formaat 28 x 24cm, 327 kaarten
ISBN 0-7007-0985-1. Prijs £ 70

Het gaat hier niet om een geschiedenis-atlas in de gebruikelijke zin van het woord maar - ondanks de 327 kaarten - om een met kaartjes geïllustreerd geschiedenisboek. Er is sprake van doorlopende teksten die het verhaal vertellen, en daarin worden de kaarten als illustratie gebruikt, zonder dat er echt naar verwezen wordt; vaak wordt in de onderschriften van de illustraties het commentaar uit de tekst herhaald. De kaarten zijn door de auteur getekend met CorelDraw in de bestanden van de Digital Chart of the World (DCW), zonder dat er in die bestanden gegeneraliseerd is. Dat leidt in een archipel met 15.000 eilanden tot een overmaat aan detail, waar de toegevoegde elementen (inkleuring, puntsymbolen) soms mee botsen: het detail in de aan de kaarten toegevoegde gegevens is van een andere orde. Van de DCW zijn alleen de kustlijn en de hydrografie overgenomen, waardoor, zeker op de meer grootschalige kaarten, weinig begrepen wordt van de topografie. Het ontbreken van een aanduiding van het reliëf bemoeilijkt de interpretatie van de kaarten. De afbeeldingen hebben over het algemeen een of twee steunkleuren.

De atlas heeft een voorbeeldig apparaat: er is sprake van uitleg van de terminologie en de gebezigde spelling, van geografische informatie, van uitgebreide bronnenverwijzing, van een bibliografie en een index van 45 pp. De stof wordt over 5 hoofdstukken verdeeld: twee inleidende hoofdstukken over de geografie en de bevolking (samen 62 pp.), en vervolgens wordt de geschiedenis verdeeld over de periode tot 1800 (40pp.), Nederlands-Indië 1800-1942 (36 pp.) en de periode van 1942 tot 2000 (44 pp.). Daar blijkt al uit dat er behoorlijk veel recent materiaal in de atlas is opgenomen. Cribb is verbonden aan het Nordic Institute of Asian Studies (Kopenhagen) en aan de Universiteit van Queensland; hij heeft veel materiaal gevonden bij het Algemeen Rijksarchief in Den Haag en het KITLV in Leiden, en in de Atlas van Tropisch Nederland. Er wordt niet bij de afzonderlijke kaarten aangegeven welke bronnen waarvoor gebruikt zijn.

In het eerste hoofdstuk (Landscape and Environment) worden de recente bosbranden zelfs nog behandeld, het achteruitgaan van zeldzame dieren, vulkanologie, delfstoffen, neerslag en milieubedreigingen. Het tweede hoofdstuk (Peoples) gaat in op de oorsprong van de etnische diversiteit, de kolonisatie van de archipel door van Taiwan afkomstige Austronesische volkeren die de bestaande bevolking naar de meer ontoegankelijke en oostelijke delen van de archipel terugdrongen. De verschillende talen worden behandeld en de daarbij gebruikte schriften (voor de opmerking dat veel verslagen van vroege Europese bezoekers vermeldden dat een groot deel van de bevolking kon lezen en schrijven, worden helaas geen bronnen vermeld). De godsdiensten worden behandeld, inclusief alle zendingsgenootschappen, en de migratie in de archipel: lang voor de transmigrasi was daar al sprake van, van Javanen, Boeginezen en Minangkabauwers. Ook de tot in de 18e eeuw gebruikelijke slavenhandel wordt gekarteerd. Van recenter orde zijn de Indonesiërs die zwartwerken in Maleisië.

Het derde hoofdstuk (States and polities until 1800) begint circa 450 AD, en is dan nog op Chinese bronnen gebaseerd. Cribb probeert voor deze periode niet zozeer gebieden in te kleuren als behorend tot een bepaald rijk op een bepaald moment, maar hij volstaat meer met het aangeven van namen van op een bepaald moment bestaande staten, waarbij hij terughoudend is met het aangeven van hun uitbreiding, die meestal toch nogal veranderlijk was en op zijn best niet erg diepgaand. Waar wel kleuren gebruikt worden is dat niet consistent (zelfde kleur steeds voor de zelfde staatkundige eenheid gebruiken), en gaat gepaard met te weinig contrast. Op een en dezelfde kaart wordt het VOC-gebied soms met verschillende kleuren weergegeven. De behandeling in dit hoofdstuk is per eiland: Sumatra -Java - Kleine Soenda-eilanden - Borneo - Celebes - Groote Oost. Niet alles wordt in de tekst in zijn juiste verband behandeld: de aanvallen van de VOC op de Portugese steunpunten moeten tot 1640 gezien worden in het verband van onze 80-jarige oorlog tegen Spanje (waar Portugal van 1580-1640 deel van uitmaakte).

Het vierde hoofdstuk (The Netherlands Indies, 1800-1942) behandelt vooral hoe de Nederlanders de over de archipel verspreide bezittingen samensmeedden tot één geheel en op die manier de basis legden voor het huidige Indonesië. De betreffende kaarten van de Nederlandse territoriale expansie zijn echter niet erg beeldend (met tintverschillen) gepresenteerd. De ingewikkelde constructies bij het binnenlands bestuur waarbij de inheemse adellijke families verschillende mate van zeggenschap behielden, zijn wèl duidelijk uitgelegd, en op kaarten worden de wisselende administratieve indelingen duidelijk onderscheiden. In dit deel worden ook de militaire garnizoenen, de verdeling van buiten de archipel afkomstige etnische groepen, de groei van de infrastructuur (spoorwegennet, telegraaf, net van de KPM), het gevangeniswezen en het onderwijs, evenals het ontluikende streven naar onafhankelijkheid gevisualiseerd. Over wetenschappelijk onderzoek (expedities Nieuw-Guinea, Siboga, Snellous) wordt niets vermeld.

Het vijfde hoofdstuk (War, Revolution and Political transfromation 1942-present) behandelt wat er aan de souvereiniteitsoverdracht voorafging en de interne bedreigingen van de stabiliteit van het land daarna. De konfrontasi-politiek, de coup in 1965 en het daaropvolgende afslachten van de communisten, de sterke afname van het analfabetisme, de verwerving van Oost-Timor en de daaropvolgende opstanden daar worden behandeld, en het eindigt bij de verkiezingen van 1999 die Wahid en Megawati aan de macht brachten. Die verkiezingen zelf zijn volkomen onbegrijpelijk in beeld gebracht.

Globaal is de atlas bijna even naar binnen gekeerd als bijna alle moderne Indonesische schoolatlassen: er wordt bijna in het geheel niet geprobeerd de geschiedenis in een groter verband aan te geven. Kaarten van een groter gebied zijn op de vingers van twee handen te tellen: migratie van Austronesische volken en van Indonesiërs naar buiten de archipel, tsunamis van de Krakatau, de opsplitsing van Gondwanaland, vier kaarten van het Aseangebied, twee van Zuid- en Oost-Azie met BNP-gegevens, één van WOII, één van het handelsgebied van de VOC en een vergelijking van de import en export van Nederlands-Indië in 1928 en 1934 (figuur 1).

[FIGUUR 1]
Het effect van de crisis: Bestemming van de export uit Nederlands-Indië in 1928 en in 1933

De atlas wordt gekenmerkt door een zeer goed afgewogen en goed leesbare tekstuele behandeling, en een nogal tekortschietende kartografische weergave. Het uitgangspunt (kaarten als illustraties) werkt alleen wanneer men ook naar de kaarten verwijst in de illustraties, en ze in het verhaal betrekt. Is dat zoals hier niet het geval, dan moeten de kaarten in staat zijn zelf hun verhaal te vertellen, en dat is hier op een enkele uitzondering na (zie figuur 1) niet gelukt. Dat is jammer, want Cribb heeft veel interessant materiaal bijeengebracht: het is de meest uitgebreide geschiedenis-atlas van Indonesië, en is daarom toch een verplichte aanschaf voor vele Nederlandse bibliotheken.

F.J. Ormeling



Sluit dit venster