Hebri Wereldatlas. Schoolatlas voor de Nederlandse Antillen, Aruba en het Caribisch gebied

Landsmeer: Uitgeverij Hebri International B.V., 1999

158 pp. 24,5 x 34,5 cm

ISBN 90-802102-3-4

Prijs: tot 1 sept 2000 ƒ 98,50, daarna ƒ 120,-

Speciale aanbieding: NVK-leden kunnen deze atlas tot 2 maanden na verschijnen van dit tijdschrift bestellen voor de speciale prijs van ƒ 95,- (incl. verzendkosten in Nederland) door dit bedrag over te maken op giro 37 88 892 van Uitgeverij Hebri te Landsmeer.

De eerste reactie van mijn huisgenoten was: ‘wat een leuke atlas is dat’. En toen hadden ze alleen nog maar de omslag gezien. De nieuwe Hebri Wereldatlas is inderdaad een lust voor het oog. Het is - zo leert ons de inleiding - een geheel nieuwe atlas voor het onderwijs in Aruba, Curaçao en de andere eilanden van de Nederlandse Antillen. De titel van de atlas is voluit: Hebri Wereldatlas voor de Nederlandse Antillen, Aruba en het Caribisch Gebied. En als ondertitel is in het Papiamento, Nederlands en Engels toegevoegd: ‘ons eiland en onze wereld’. Volgens de inleiding zijn er drie doelgroepen: het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en gebruikers daarbuiten; een combi-atlas dus. De atlas is officieel in 1999 uitgegeven, maar begin 2000 daadwerkelijk beschikbaar gekomen.

Een schoolatlas legt de nadruk op de eigen omgeving en behandelt gebieden globaler, naarmate ze verder verwijderd liggen. En hieraan voldoet ook de Hebri Wereldatlas: de eigen omgeving (Nederlandse Antillen en Aruba) beslaat 23% van de bladzijden, het Caribisch Gebied 18% en de rest van de wereld 38% van de bladzijden. In die laatste categorie is Europa wat beter bedeeld dan de overige werelddelen en binnen Europa geldt dat nog extra voor Nederland met 5 bladzijden. Maar Suriname, dat nog tot het Caribisch Gebied behoort, komt er wat bekaaid af met slechts 2 bladzijden. Dat doet vermoeden, dat de banden met Nederland sterker zijn dan tussen de voormalige kolonies onderling. Hierdoor is er wel alle ruimte voor een aparte schoolatlas van Suriname.

In het deel ‘eigen omgeving’ wordt in 8 bladzijden uitleg gegeven over de overeenkomsten en verschillen tussen luchtfoto, gewone foto, plattegrond, topografische kaart, hoogtekaart en geomorfologische kaart en over het begrip generalisatie. Dat alles wordt geïllustreerd met goed gekozen lokale voorbeelden. Alleen wordt de penplotterkaart van Willemstad ten onrechte een hartlijnenkaart genoemd, terwijl van de wegen niet de hartlijn maar de contouren zijn weergegeven. De enige satellietfoto in de atlas staat op de bladzijde ‘orkanen’ en wordt daar goed gecombineerd met een toelichting en twee routekaarten. Bijzondere onderwerpen die ook elders in de atlas aan de orde komen zijn kosmografie en ‘Vlaggen en Feiten’. Dit laatste omvat vier bladzijden en geeft van ieder land vergelijkbare encyclopedische informatie en een afbeelding van de vlag. Wat in de atlas ontbreekt is iedere informatie over projecties: het begrip wordt nergens genoemd of verklaard en van geen enkele kaart wordt ook de projectie genoemd. Zelfs niet van de altijd afwijkende kaart met tijdzones van de wereld.

De Hebri Wereldatlas toont van de belangrijkste gebieden naast een algemene kaart (met bebouwing, wegen en belangrijkste grondgebruik) ook een hoogtekaart en een economische kaart. Deze laatste lijkt sterk op de algemene kaart, maar geeft minder administratieve namen en meer informatie over toerisme, scheepvaart, industrie en landbouw. Op de hoogtekaart worden zowel de hoogten op land als de diepten in zee met kleurzones weergegeven en soms ook koraalriffen. De detaillering daarbij is op land duidelijk groter dan op zee. Door het ontbreken van iedere vorm van schaduwering blijven deze kaarten erg vlak en zonder enige dieptewerking. Naast deze drie typen kaarten zijn er ook veelal kaarten op wat kleiner formaat over geologie, geomorfologie en vegetatie. Opmerkelijk is, dat er van Curaçao, Saba en Sint Eustatius wel een vegetatiekaart is, maar van Aruba, Bonaire en Sint Maarten niet. Zou op die laatste drie eilanden dan niets groeien wat het karteren waard is? Op sociaal-geografisch gebied zijn er verder kaarten over bevolkingsdichtheid en -samenstelling, inkomen en werkloosheid.

Een zestal kaarten over de geschiedenis van het Caribisch Gebied geeft informatie over indiaanse taalgroepen, ontdekkingsreizen (in de atlas terecht ‘historische reizen’ genoemd, want de oorspronkelijke bewoners hadden hun gebied al veel eerder ontdekt) en het verloop van de kolonisaties. Verder is een reproductie opgenomen van een kaart van Joan Blaeu van het Caribisch Gebied in de zeventiende eeuw. Deze laat goed zien hoe dit gebied ruim 170 jaar na de eerste reis van Columbus in 1492 al vrijwel volledig in kaart is gebracht. Intrigerend zijn ook de wereldkaart met migratiestromen van en naar het Caribisch Gebied en de kaart van Nederland met het aandeel aan Antillianen en Arubanen op de bevolking in procenten.

De Hebri Wereldatlas is van voldoende ontsluitingsmiddelen voorzien. Op het voorschutblad staat een algemene legenda en op het achterschutblad staan duidelijke bladwijzers. Het register telt bijna 16.000 namen, wat normaal is voor een schoolatlas, maar weinig voor een gezinsatlas van deze omvang. De inhoudsopgave is duidelijk met kleuren ingedeeld naar gebied en deze kleuren komen terug in de bovenhoek van de betreffende atlasbladen. Het enige wat ontbreekt is een thematische inhoudsopgave.

De actualiteit, altijd een moeilijk onderwerp, is niet nader onderzocht. Wel viel op dat de kaart van Europa een inzet heeft van Bosnië-Herzegovina, met de verdeling tussen Serviërs en moslims. Dat gebied speelde een belangrijke rol tijdens het samenstellen van atlas, maar is inmiddels in belangstelling verdrongen door eerst Kosovo en later Tsjetsjenië en die zijn niet op de kaart terug te vinden. Dat geeft aan, hoe moeilijk het is, om met een klassieke atlas de loop van de geschiedenis op de voet te volgen.

Opmerkelijk is, dat door de hele atlas heen de Nederlandse schrijfwijze van namen is toegepast. Andere atlasmakers gebruiken steeds vaker de lokale schrijfwijze zoals Berlin en Firenze en geven de Nederlandse schrijfwijze er hooguit tussen haakjes bij (Berlijn, Florence).

Het schaalgebruik is nogal heterogeen, met name in het Caribisch gebied. Er is zoveel mogelijk getracht om ieder eiland bladvullend weer te geven en dus op een eigen schaal. Daarom zijn alleen de overzichtskaarten geschikt om de gebieden wat betreft grootte met elkaar te vergelijken. Handig is weer, dat op de kaart van Nederland met een inzet de Nederlandse Antillen en Aruba op dezelfde schaal zijn weergegeven. Daardoor zijn deze eilanden goed te vergelijken met bijvoorbeeld onze Waddeneilanden. En maar weinig mensen zullen weten, dat Aruba ongeveer even groot is als Texel.

De productie van de Hebri Wereldatlas is zonder meer goed: er zijn nergens passingsverschillen, het bindwerk is uitstekend en er zit een stevige kaft om. Het papier is wat glad en de drukinkt te glimmend, maar de bladen zullen er daardoor minder gauw beduimeld uitzien. De kleuropbouw is evenwichtig en duidelijk, hoewel naar mijn smaak wat te fel en contrastrijk. Maar kenners van het gebied vinden die kleuren juist uitstekend aansluiten bij de lokale smaak. De enige misser is de weergave van de routes van Columbus in vrijwel onleesbaar geel op de kaart Historische Reizen in het Caribisch Gebied. Een pluspunt is weer, dat kaarten die over twee bladzijden lopen, in het midden een overlap hebben, wat de leesbaarheid sterk bevordert.

Dat een atlas als deze alleen dank zij de medewerking van velen tot stand kan komen, blijkt uit het uitgebreide colofon. Alleen de drukker wilde - ondanks het uitstekende resultaat - kennelijk ongenoemd blijven.

Samengevat is de Hebri Wereldatlas een kleurrijke en leerzame atlas over een gebied waar we veel mee te maken hebben, maar relatief weinig van weten. De atlas is echter vooral een aanwinst voor de bewoners van het Caribisch Gebied zelf, voor zover ze althans de Nederlandse taal machtig zijn. Het enige minpunt is de prijs: voor een welvarende Nederlander is rond de honderd gulden voor zo een atlas geen probleem, maar voor leerlingen ter plaatse zal dat veelal niet zijn op te brengen. Hopelijk lukt het de uitgever hier voldoende subsidie te krijgen. Dat zou in ieder geval een zinvolle besteding van ontwikkelingsgeld zijn.

M.A. Damoiseaux

Close