Kartografie - visualisatie van ruimtelijke gegevens

F.J. Ormeling & M.J. Kraak

Delft: Delft University Press, 1999

ISBN 90 407 1859 9

Prijs: ƒ 60,-

Deze al weer vierde uitgave van het ons vertrouwde Nederlandstalige inleidende handboek Kartografie van Ormeling en Kraak is een spiegel van de veranderingen in het vakgebied over de laatste decennia. Hoewel iedere uitgave vanaf 1987 herzien is, begint de definitieve ommezwaai naar de elektronische informatievoorziening in déze uitgave een soort van gestalte te krijgen; een gestalte die tevens het zoeken naar de juiste inhoud, het juiste niveau, de diepgang, de ordening (en moed van de auteurs) illustreert.

Deze vernieuwing wordt op de kaft duidelijk gemaakt met de verschijning van een pc-scherm op een overigens ongewijzigde illustratie ‘van terrein naar kaart’.

De oriëntatie op moderne communicatiemiddelen wordt nog eens duidelijk met een aantal praktische kaders: afsluitende paragrafen met o.a. websites, en ook elders vele verwijzingen naar belangrijke sites. Verder komen nu Internet, multimedia-aspecten en GIS in diverse hoofdstukken aan bod, binnen de context van de visuele presentatie: de kaart.

Een belangrijke en nuttige toevoeging is hoofdstuk 6 ‘Auteursrecht en productaansprakelijkheid’ en hoofdstuk 13 waarin kaartgebruik en het gebruik van ruimtelijke gegevens nog eens vanuit verschillende invalshoeken worden belicht.

Voor het eerst is de traditionele ordening ‘verzamelen - bewerken - weergeven’ min of meer verlaten en besteden de auteurs in eerste instantie (hoofdstuk 2) veel aandacht aan de karakteristiek van ruimtelijke informatie.

De auteurs stellen zich als doel een inleiding te geven in de kartografie voor het hoger onderwijs, waarbij als doelgroep met name aanverwante disciplines genoemd worden zoals geografen, geodeten enz. Daarnaast wordt gesteld dat het een theoretisch kader moet leveren voor praktische oefening onder deskundige begeleiding. Hiermee zijn het doel, de doelgroep en het niveau juist gekenschetst zoals we in de conclusie zullen zien.

De inleiding (hoofdstuk 1) geeft een uitgebreid beeld van de toepassing van kaarten, ook in relatie tot GIS, met tal van voorbeelden. Door de ogen van een kartograaf bezien kan dit niet uitgebreid genoeg: we zien hierin immers de bevestiging van ons vakgebied. Mijn indruk is echter dat een buitenstaander hier enigszins de draad kan kwijtraken door de grote hoeveelheid (uitgewerkte) voorbeelden plus het gebruik van (vooralsnog) onbekende vaktermen.

Hoewel vele lezers uit de doelgroep nauwelijks geïnteresseerd zullen zijn in kaartprojecties, referentiestelsels en plaatsbepaling, wordt dit onvermijdelijke onderwerp toch nog beperkt behandeld in hoofdstuk 3. Mijns inziens terecht: het hoofdstuk kan makkelijk overgeslagen worden, terwijl toch de consequenties van projectietypen voor kaarten aan de orde komen. Bovendien worden wat serieuzere kaartgebruikers met coördinaten en coördinaatstelsels geconfronteerd, waar men lang niet altijd weg mee weet. Toch twee opmerkingen over dit hoofdstuk.

Er is niets te vinden over hoeken, declinatie, noordrichtingen e.d. Met het gebruik van topografische kaarten kan men hier toch tegenaan lopen.

Dit hoofdstuk vervolgt met ‘Generalisatie’ als aanzet tot de behandeling van topografisch karteren. Deze ordening is logisch als men zich realiseert dat iedere (topografische) kartering natuurlijk een generalisatie is. Toch komt het geheel wat geforceerd over en dreigt men daardoor de algehele verhaallijn wat kwijt te raken. Dit herhaalt zich min of meer met hoofdstuk 4 waarin feitelijk het onderwerp ‘opname’ behandeld wordt, ná de behandeling van topografisch karteren uit hoofdstuk 3.

Hoewel iedere gebruiker van dit boek zijn eigen focus zal hebben zijn m.i. hoofdstuk 7 ‘Informatieanalyse’ en hoofdstuk 8 ‘Vormgeving en kaarttypen’ twee van de belangrijkste. Hierin worden de visualisatiemogelijkheden uit de thematische kartografie behandeld vanuit de aard van de over te dragen informatie. Gezien het doel en de doelgroepen van dit boek lijkt dit goed uitgewerkt: de (betrekkelijke) leek moet hier vrij snel de belangrijkste aspecten kunnen distilleren, terwijl ook de (studerende) kartograaf hier in compacte vorm de essentie van thematische analyse en visualisatie kan halen.

Kartografen en andere gebruikers zouden misschien nog wat meer informatieanalyse wensen met de directe link naar de visualisatie(s). Aan die wens wordt, als bij verrassing, toch min of meer voldaan in het laatste hoofdstuk.

De leek zal hier hopelijk ontdekken dat goede kartografische visualisatie meer om het lijf heeft dan het strooien met wat kleurtjes en arceringen.

Helaas ontbreken de kleuren hier echter. Ze zijn er wel, maar dan geconcentreerd in een kleurkatern in het midden van het boek. Iedereen begrijpt dat er budgettaire organisatorische redenen voor zullen zijn, maar het is wel jammer.

Paragraaf 8.4 ‘Transformaties van kaarten’ heeft mijns inziens een verkeerde titel meegekregen. Transformatie is niet het doel, maar een middel. Een middel om verschijnselen te analyseren op de eigenschappen of aspecten (voor de gebruiker = ‘explorer’ van de data zelf) of om de verschillende aspecten aan een derde over te dragen. ‘Interpretatie door transformatie’ is misschien een alternatief.

In dit hoofdstuk blijkt ook weer de ongelukkige naamgeving die we hanteren voor thematische kaarttypen. Pagina 144 geeft zo’n 18-tal aanduidingen, elders treffen we er nog varianten van aan. De ‘dichotoom’ uit de vorige uitgave is nu een ‘divergerende choropleeth’. We zwijgen maar over het monstrum ‘chorochromatische kaart’ (= soort Dalmatiër met enge huidziekte?). De auteurs kunnen hier weinig aan doen, maar misschien is het een uitdaging aan kartografisch Nederland om een set duidelijke, begrijpelijke en korte namen te bedenken. Dit kan van belang zijn in onze communicatie naar de buitenwacht en kan gehanteerd worden in softwarepakketten met voorgestoomde kaarttypen.

In hoofdstuk 9 worden de visualisatiemogelijkheden op een ingetogen manier uitgebreid met de derde dimensie, animatie en multimedia. Binnen de context van de vorige twee hoofdstukken (informatieoverdracht, thematiek) stoort het licht dat hier eerst nog aandacht geschonken moet worden aan reliëfweergave: feitelijk een onderwerp wat thuishoort bij de topografie. Een probleem wat we vaker hebben zien optreden binnen de ordening van onderwerpen: hoofdstuk 7 over grammatica en classificatie sluit af met tekst (en kleurgebruik).

In het algemeen genomen is het boek goed leesbaar maar merkbaar gericht op het hoger onderwijs:

"Probeer maar eens een omschrijving van de rivier Zambesi en zijn stroomgebied te geven, waarin de vormen van de rivier, relaties met zijrivieren en natuurlijke verschijnselen als moerassen, woestijnen en oerwouden vastgelegd worden evenals de relaties met door de mens gecreëerde fenomenen als administratieve indelingen, bruggen e.d. worden vastgelegd." (p.21).

Dit is één voorbeeld van een lange zin en men hoeft niet lang te zoeken naar andere lange of complexe formuleringen die de wat minder voorbereide lezer aan een zeker vorm van zelfwerkzaamheid zullen zetten.

Het is interessant om te ondervinden dat de zelfwerkzaamheid van de lezer vaker niet volledig op nul gezet wordt: figuur 2.1 geeft niet aan dat het om een vervuilingsbron gaat, niet dat het ‘parts per million’ betreft, geeft niet de aard van de vervuiling en niet dat dit voor ZW-wind geldt. Op de aard van de vervuiling na, is echter alles te interpreteren.

Pagina 193 - 195 geeft zonder verklaring CMGZ en CMYK. Evenzo ps (eps) pdf. Deze afkortingen komen evenmin in het register voor.

De literatuur is in deze editie aan het eind van het boek vermeld, waardoor selectie per onderwerp of hoofdstuk van de lezer ook wat meer eigen inspanning vraagt.

De kwaliteit van de afbeeldingen zijn voor een dergelijke uitgave vanzelfsprekend van vrij groot belang. Dit is enorm verbeterd vergeleken met de eerste uitgave en licht verbeterd vergeleken met de tweede. De zwart-wit afbeeldingen zijn in een grijs fond geplaatst. Dit zal een bewuste keuze geweest zijn, maar is het de juiste? Het geheel komt daardoor soms wat somber over en in bepaalde gevallen interfereert dit fond zelfs met de eigenlijke afbeelding zelf (fig. 2.5 en 2.6). De grootte van de kaartfragmenten is, gezien het karakter van de uitgave en de prijsstelling, noodzakelijkerwijze beperkt. Onvermijdelijk hebben bepaalde afbeeldingen hieronder te lijden, maar het geheel komt in het algemeen toch goed over. Ook is de beschrifting binnen de figuren, op enkele uitzonderingen van verkleinde kaartfragmenten na, goed te lezen.

Zou men na het doornemen van dit boek kunnen classificeren, een bestandset opbouwen voor GIS, verantwoord tekstplaatsen enz? Zou men kunnen interpreteren, exploreren? Zou men thematisch kunnen karteren of bestanden op hun betrouwbaarheid kunnen testen?

Bij ieder behandeld onderdeel zou men zich deze vraag kunnen stellen. In veel gevallen zal het antwoord ‘nee’ zijn, in enkele andere misschien meer ‘ja’. We moeten ons dan realiseren (conform het doel van de uitgave) dat het een inleiding betreft die aan moet zetten tot verdere exploratie van het vak; dat andere vaardigheden (deels) in ander vakken of (ook) in andere disciplines thuishoren en onderwezen worden. En, zoals in de inleiding al vermeld is, dat praktische oefening de kunst moet baren.

Als totaal bezien is het een uitgave waar kartografisch Nederland trots op kan zijn en we hopen dat het zich in de toekomst (hopelijk in hetzelfde hoge tempo als in het verleden) verder zal blijven ontwikkelen.

R.T. de Wijs

Close